Rechtenvrije foto van 2 kopjes Turkse thee door Zeynep Sumer via Unsplash.

‘De TFN is extreemrechts en fascistisch’

De TFN is oorspronkelijk verbonden aan de beweging van de Turkse politicus Alparslan Türkeş, die het romantische Turkse nationalisme predikt. Het gaat hierbij om nationalisme dat niet gestoeld is op ras of etniciteit, maar op taal, cultuur en gebruiken. Dat Türkeş’ partij MHP in Turkije rechtsom ging (en gaat), betekent nog niet dat die extreemrechts en fascistisch is. TFN werpt iedere vorm van discriminatie, racisme en fascisme verre van zich, en wil juist bruggen bouwen en staat integratie van haar achterban voor. Wel vinden wij dat Turkse Nederlanders nog steeds mogen houden van Turkije, net zoals ze mogen houden van hun nieuwe vaderland Nederland. Daar is niets extreemrechts of fascistisch aan.

Over het frame ‘Turks extreemrechts’

In de jaren zeventig speelde zich in Turkije een politieke strijd af tussen links en rechts. Het liep uit de hand en er vielen op den duur zelfs doden. In 1980 greep het leger in door een coup te plegen. Rechtse nationalisten maar vooral extreem-linkse activisten werden opgepakt en gevangengezet. Een deel van die laatste groep wist te ontkomen en vroeg met succes politiek asiel aan in West-Europese landen zoals Nederland. Hier werd hun socialistische strijd voortgezet in woord en daad, soms ook middels geweld. De Turkse gemeenschap, die tot begin jaren tachtig voornamelijk bestond uit voormalige gastarbeiders en hun gezinnen, kreeg er in Nederland een nieuwe groep bij. Wat maakte deze linkse activisten anders dan de gastarbeidersgroep? Ze waren minder praktiserend van de zuilen van de islam en waren in Turkije al meer op het Westen gericht. Ook waren ze doorgaans hoger opgeleid en spraken ze vaak al meerdere talen dan het Turks. De meeste gastarbeiders kwamen van het Turkse platteland en waren laag opgeleid, maar de meeste linkse activisten kwamen uit de Turkse steden en waren vaak hoger opgeleid. Zij kwamen hier vanwege politiek asiel.

Veel gezinnen van voormalige Turkse gastarbeiders hadden weinig op met deze linkse Turkse activisten en intellectuelen, maar kregen wel met hen te maken. Dat kwam omdat deze mensen binnen korte tijd Nederlands spraken, integreerden en aansluiting vonden bij Nederlandse hogeropgeleiden. Niet alleen gingen linkse politieke vluchtelingen bijvoorbeeld aan de slag in Turkse taalklasjes voor basisschoolscholieren, maar ook gingen ze werken bij onder andere de overheid, universiteiten en in de media. Tevens werden ze actief in het maatschappelijk debat, waar ze vanwege hun voorsprong vaak de boventoon voerden over Turkse kwesties. Zo ontwikkelde zich in Nederland langzaamaan een links narratief over de politieke situatie in Turkije en over Turken in ons land.

Vanaf de jaren negentig ontstond er een soort hetze tegen de TFN, een organisatie die in 1995 was ontstaan uit lokale organisaties met affiliatie met Türkeş en zijn beweging. Het betrof een negatieve campagne die werd verspreid onder journalisten, intellectuelen, politici en opiniemakers. Telkens was het mantra hetzelfde: de TFN zijn ‘de Grijze Wolven’ en die zijn ‘Turks extreemrechts’. Vaak werden wij als ‘gevaarlijk’, ‘crimineel’, ‘fascistisch’ en ‘extreem nationalistisch’ weggezet, en bijna altijd werden deze foute frames overgenomen door media en dus in het maatschappelijke debat. Dat had ook te maken met de progressieve wind die indertijd in Nederland waaide. Bovendien zat het goed-fout-denken van na 1945 diep ingebakken. Dit alles hielp mee om ons in de foute hoek te zetten. Het had ook te maken met het toenmalige TFN-bestuur dat de media niet opzocht om een weerwoord te geven.

In 1997 publiceerden Mehmet Ülger – ook een linkse Turkse vluchteling – en Stella Braam het boek ‘Grijze Wolven: een zoektocht naar Turks extreem-rechts’. Hun schrijven had vooral ten doel om Turkse idealisten en nationalisten te criminaliseren en nog meer in de foute hoek te plaatsen. Individuen, organisaties en partijen werden allemaal voor ‘Grijze Wolven’ uitgemaakt zonder enig bewijs voor de aangegeven gebeurtenissen of een georganiseerde misdaad. De auteurs maakten iedereen die niet dezelfde politieke ideeën droegen als zijzelf uit voor ‘criminelen’ of ‘Grijze Wolven’. Het narratief werd overgenomen door de Nederlandse media, ook omdat Ülger naar eigen zeggen zou zijn bedreigd door ‘de Grijze Wolven’. Er werd een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, maar van enig spoor of bewijs is nooit iets gevonden; laat staan een dader. Tegelijkertijd werd door journalisten amper aan wederhoor gedaan bij TFN zelf: vrijwel alles wat in het boekje stond werd overgenomen of voor waar aangenomen.

Vergelijkbare berichten